Politie

Inleiding:

Als ik moet werken besteed ik nooit zo veel aandacht aan mijn uiterlijk. Tanden poetsen, haar kammen, een knot erin en gaan met die banaan. Vanmorgen was het ietsje anders. Om 09.40 uur moest even bij de tandarts langs en om 12.00 uur moest ik voor een vergadering in Den Bosch zijn dus, om 11.00 uur vertrekken. Ik had zomaar een tussen uur. In dat uur kun je van alles doen. De was, afwas, poetsen, bedden verschonen, administratie of het gras maaien. Niks van dit alles heb ik gedaan. Ik ben op de bank gaan zitten met IDtv op, er was een gezin met een kindje van 6 vermist in het programma “Disappeared”. Ondertussen een beetje knutselen aan mijn haar. Krulletje hier en daar. “Nou weet je wat” hoor ik mezelf zeggen, “Dan doe je ook gewoon een beetje make-up op vandaag.” Zo gezegd, zo gedaan.

Onderweg:

In de auto op weg naar Den Bosch zing ik, zoals gewoonlijk, alle liedjes mee. De vreselijke krakers maar ook de mooie hits, alles komt aan de beurt.

Vlak voor Maarheeze rij ik over de A2 braaf 124 km op de linker rijbaan voorbij een rij vrachtwagens. Als ik in mijn achteruitkijk spiegel kijk rijdt er ineens een politieauto achter mij. Zo’n porsche-achtige auto met één rond zwaailichtje rechts op het dak. (volgens mij was het een volvo). Hij moet echt heel hard hebben gereden om zo plotseling achter mij te rijden. Het zwaailicht was uit en er was ook geen sirene aan. Rustig rij ik door tot ik naar rechts kan. Dan geeft de politieauto gas en spurt voorbij. Als een wijze vrouw schud ik mijn hoofd, “ttttttttt”. Dan ga ik naar rechts op de uitvoegstrook naar het tankstation.

Manoeuvre:

Het is een hele lange uitvoegstrook en als de politieauto vlak voor het einde van die uitvoegstrook rijdt houdt ie gas in en met gevaar voor eigen leven maar, vooral voor het leven van de automobilisten die op de rechter rijstrook rijden zigzagt hij zich naar de uitvoegstrook. Hij zet de auto op het hoekje langs de kant van de pompen.

Ik rij er langs en zet mijn auto bij pomp 6. Even 20 liter tanken, daar kan ik mee op en neer en vanavond bij een goedkopere pomp de tank volgooien.

Staren:

Ik snap de agenten niet. Ze blijven in de auto zitten en kijken mij aan terwijl ik tank. Aangezien ik daar toch maar sta en niks anders te doen heb dan die tankslang in te houden, staar ik uitdrukkingsloos terug. Na een paar minuten rijden ze, heeeeeel langzaam weg. Rechts voorbij het huisje van het tankstation. Als er 20 liter in de tank zit loop ik naar binnen en ga in de rij bij de kassa staan. Ik staar een beetje naar buiten (over de snoepjes heen want anders ga ik weer iets kopen). Er stopt een auto aan de andere kant van het raam. De politieauto. Hij heeft een rondje over de parkeerplaats gereden en stopt nu voor mijn neus. Door de zon die op hun voorraam schijnt kan ik niet in de auto kijken. Terwijl ik wacht blijf ik naar de auto kijken, niemand stapt uit, geen beweging.

Oh wacht, de deur van de bijrijder gaat open. Een jonge agent met donkere haren en een beetje stoppelbaardje stapt uit. Hij is eigenlijk helemaal niet zo groot. Hij kijkt mij aan. Ik word een beetje moe van deze heren, wat moeten ze nou toch?

Ook de chauffeur stapt uit en kijkt naar binnen.

Koffie:

Ondertussen heb ik afgerekend en haal ik nog even een medium cappuccino in een large beker (dan knoei je niet zo snel in de auto) en loop naar mijn auto. Als ik buiten ben lopen de agenten naar binnen. Eenmaal bij mijn auto kijk ik nog eens naar binnen. Volgens mij houden ze me in de gaten maar, ik weet het niet zeker. Er is maar een manier om daar achter te komen…Terwijl de kleine, donkerharige agent een broodje bestelt ga ik in de auto zitten en richt mijn telefoon op de politieauto die 100 meter verderop staat. Ik maak geen foto (had ik dat maar wel gedaan, leuk voor bij mijn blog). De chauffeur komt rustig naar buiten lopen richting mijn auto. Ik doe alvast mijn raampje aan de bijrijderskant open.

Open boek:

De agent, iets groter dan zijn collega, blond, maar ook met een stoppelbaardje komt in het raam hangen.

“Goeie morgen” zeg ik. “Goeie morgen” zegt hij. “Wilt u wat vragen, mevrouw?” “Nee hoor, waarom denkt u dat?” “U maakt een foto van onze auto, dus ik dacht, u wilt iets vragen”.

“Nee hoor, ik heb geen foto gemaakt, kijk maar. Ik stuurde een appje en dat mag rijdend niet van jullie”. Ah ze hielden me dus in de gaten.

“Ja” zegt de agent “ik dacht als die mevrouw een vraag heet dan loop ik er even naartoe, ik ben een open boek”.

Ik: “Het viel me wel op dat jullie zo’n rare actie hadden net met het opeens, gevaarlijk naar het tankstation rijden, daar even blijven te blijven staan, een rondje te rijden en dan parkeren.”

Wat blijkt, uhu, ze kregen net toen ze daar reden de melding dat er een verdachte auto bij de pomp stond, een Seat. “Daar achter die vrachtwagen, je kunt hem net niet zien en daar zijn we voor, dit is onze regio dus, we kwamen even checken. Dan rijden we altijd even een rondje, procedure, en hij wilde iets eten” zegt hij terwijl ie naar zijn collega wijst die net naar buiten komt lopen met een groot broodje in zijn mond.

Ongeluk A2:

Hij vertelt dat er de laatste tijd veel meldingen komen van het tankstation en dat ze er vaker langsrijden want, daar zijn ze voor. Ik lach leuk en knik begrijpend: “Ja, ik werk bij Omroep Brabant en dan krijgen wij die meldingen ook binnen.” (of niet, maar dat weet hij niet).

“Komt u dan ook altijd naar die meldingen?” vraagt hij. “Nee hoor, ik niet, ik ben op weg naar Den Bosch maar, wat een gedoe hè gisteren met dat ongeluk op de A2 bij de hightech campus?” “Oh daar weet ik niks vanaf”, was zijn antwoord. “Ik was vrij”.

Uhhhh dat weet toch iedereen, of ben ik nu gek? “Dat dodelijk ongeluk met die 2 auto’s en die vrachtwagen…” Een vragend gezicht kijkt me aan. “met de vrouw van die voetballer, nou ja die keeperstrainer…”Ah nu gaat er een lampje branden. Dat had zijn collega hem over verteld net. “Ja, vreselijk.”

De gezellige agent keuvelt nog wat verder en zegt dan: “ik hou u niet langer op, goeie rit verder.” “Dank u, zeg ik beleeft, “werk ze”.

Als ik weg rij denk ik, …Seat.., haha, blabla, het zal wel door mijn mooi gekruld haar komen.

(en dat wil ik graag blijven geloven ook al stond er misschien toch een Seat achter die vrachtwagen).